top of page
Armoede 2.png

Zet in op het verminderen van armoede

Armoede is een reëel probleem. Meer dan 1 op 7 Vlamingen leeft met een armoederisico. Daarmee wordt bedoeld dat niet alle sociale grondrechten gerealiseerd zijn. Mensen ondervinden problemen op vlak van huisvesting, gezondheid, werk, vrijetijdsbesteding, onderwijs, … en dat dikwijls gecombineerd. Geld (inkomen) is een spil, maar niet de enige. Het zoeken naar hefbomen om armoede te verminderen, moet dan ook op alle vlakken gebeuren. 

 

  1. Hanteer het NIVEA- principe in beleidsvorming
     
    NIVEA staat voor Niet Invullen Voor Een Ander. Vaak schieten goed bedoelde maatregelen hun doel voorbij omdat niet echt geluisterd wordt naar de doelgroep zelf. Mensen in armoede kunnen zelf best verwoorden waar ze nood aan hebben en wat voor hen drempels zou wegwerken. Ga als beleidsmaker in dialoog met ervaringsdeskundigen. In de armoedeverenigingen, via een armoede- of welzijnsraad of werf een ervaringsdeskundige in armoede aan. 
     

  2. Sla de brug tussen ouders en scholen: werf brugfiguren aan 

    Brugfiguren die aan de schoolpoort in gesprek gaan met ouders, kunnen de soms moeilijke band met de school verbeteren. Zij horen waarom sommige ouders niet naar oudercontacten komen, of waarom kinderen zich niet goed voelen op school. Een armoedevriendelijk schoolbeleid maakt een wereld van verschil voor kinderen die in armoede opgroeien. Om dat beleid vorm te geven, is een constructieve dialoog nodig. Brugfiguren kunnen daar een belangrijke rol in spelen. 
     

  3. Ontwikkel dienst- en organisatie-overstijgende trajecten

    Het Geïntegreerd Breed Onthaal biedt al een waaier aan kansen om de eerste stap naar de hulpverlening te vergemakkelijken. De vervolgtrajecten, de begeleiding van cliënten, moet ook verder geïntegreerd blijven. Iemand die in eerste instantie op zoek is naar een inkomen heeft meestal ook problemen op andere vlakken. Maak het overleg tussen diensten gemakkelijker en vertrek vanuit het hele verhaal van de cliënt. Hoe meer de problemen opgesplitst worden, hoe meer drempels de cliënt ervaart.  
     

  4. Voer de UiTPAS in 

    Ook mensen in armoede hebben recht op vrijetijdsactiviteiten. Om de financiële drempel te verlagen, is de UiTPAS een goed instrument. Omdat iedereen van het aanbod zou moeten kunnen genieten, is het belangrijk dat de UiTPAS over heel Vlaanderen uitgerold wordt én dat er een voldoende ruim vrijetijdsaanbod is, ook voor (jonge) kinderen. Verder is er een  breed plan nodig om het systeem bekend te maken en mensen toe te leiden. Ook hierin geldt dat de beste strategie die van samenwerking met lokale armoedeverenigingen is.

    Tegelijkertijd moet het ook voldoende interessant blijven voor lokale actoren om actief in te zetten op het werven van kwetsbare deelnemers. Zorg daarom voor voldoende middelen om 80 % van de kost voor een activiteit voor mensen met het recht op een kansentarief als lokale overheid zelf te dragen.

     

  5. Hanteer het “click call face” principe voor dienstverlening  

    De digitale kloof wordt groter en groter. Niet iedereen beschikt over internet, een computer of smartphone, noch over  de vaardigheden om er goed mee overweg te kunnen. Bijna één op vijf Belgische gezinnen in armoede heeft geen internetaansluiting thuis. Hou daar rekening mee in alle dienstverlening. E-loketten zijn heel handig, voor wie er zijn weg in vindt. Daarnaast moet de mogelijkheid blijven bestaan om te bellen of aan een fysiek onthaal terecht te kunnen. Zonder afspraak of meerkost. 
     

  6. Werk vervoersarmoede weg 

    Naast een goed uitgewerkt openbaar vervoersplan, zijn ook investeringen in lokale deelmobiliteit belangrijk. Deelwagens en deelfietsen, ook in wijken met meer armoede. Niet alleen het aanbod is belangrijk, ook het informeren over alle mogelijkheden en het stimuleren van het gebruik ervan. Zomaar een dure elektrische bakfiets ter beschikking stellen in een buurthuis is niet voldoende. Leer mensen hoe ze die vlot kunnen gebruiken, organiseer fiets- en autorijlessen. Ondersteun de oprichting van een Fietsbieb of Free Wiellie. 
     

  7. Zet in op schuldbemiddeling 

    De gemeente is zowel schuldeiser (voor onbetaalde facturen) als schuldbemiddelaar (via het OCMW).  Om te vermijden dat mensen verder in armoede geduwd worden door snel oplopende schulden, is een duidelijk beleid rond onbetaalde facturen en schuldbemiddeling noodzakelijk. De beste schuldbemiddeling start bij de schuldeiser die mensen zo snel als mogelijk de weg wijst naar de schuldbemiddeling en niet wacht tot de schulden hoog zijn opgelopen. We verwachten dat ook een gemeente-schuldeiser mensen snel en gericht naar schuldbemiddeling doorverwijst. Dat betekent tegelijkertijd dat ook de capaciteit van het OCMW om mensen ook in een vroeg stadium schuldbemiddeling aan te bieden, moet worden versterkt.

 

Aansluitende voorstellen binnen dit thema:

armoedebeleid.png

Sterk lokaal armoedebeleid

vrijwilligers.png

Ruimte voor vrijwilligers

verminderen armoede.png

Zet in op verminderen

van armoede

jongeren.png

Geef ruimte aan jongeren

werkkansen.png

Werkkansen voor

kwetsbare doelgroepen

brede school.png

Brede school als knooppunt voor samenleving

bottom of page