top of page
EU.png
eerlijk fiscaal beleid
Europa -
Technische ondersteunende voorstellen

​

​

Voor een sterke democratie 

  • Europa is vaandeldrager en moet bijgevolg haar eigen werking nauwgezet controleren, blijvend evalueren en verbeteren.  

  • In dialoog gaan rond alle belangrijke beleidsbeslissingen is noodzakelijk en moet op alle niveaus ingevoerd worden. Europa moet hiertoe een kader creëren dat alle beleidsniveaus aanspoort en ondersteunt om in dialoog te gaan. 

  • Verschillende, vooral kwetsbare, bevolkingsgroepen hebben niet steeds de mogelijkheden om in dialoog te treden. In dat kader moet extra ondersteuning voorzien worden om deze groepen een stem geven. 

  • Europa moet zorgen dat iedereen een gelijke stem krijgt. Lobbyen mag geen kans zijn van kapitaalkrachtige bedrijven alleen, het middenveld en sociale organisaties moeten evenveel rechten hebben om hun stem te laten weerklinken. Daarom is ook het volledig openbaar maken van alle lobbyactiviteiten noodzakelijk.  

  • Media is belangrijk om iedereen een stem te geven. De klassieke media moeten hiertoe ondersteund worden. Kwaliteit van de berichtgeving is een belangrijke indicator. 

  • De sociale media zijn voor veel personen een belangrijke, zo niet de belangrijkste informatiebron. Ook hier moet Europa sociale media ondersteunen en reguleren. Kwaliteit van de berichten is een belangrijke indicator.  

  • Het Europese besluitvormingsproces moet democratisch versterkt worden: 

    • Transparantie vanuit de nationale en regionale overheden over de posities die zij Europees innemen in de Raad van Ministers. 

    • Permanente ruggenspraak met de nationale en regionale parlementen, met voor belangrijke beslissingen een uitdrukkelijk parlementair mandaat. 

    • Versterking van de rol van het Europese parlement. 

    • Sterkere inbreng, regionaal, nationaal en Europees, van de sociale partners en van het maatschappelijke middenveld. 

  • De Europese regelgeving verdient om vernoemd te worden als ‘bron’ van een wet of wetgevend voorstel. Nog al te vaak wordt de EU enkel als negatief boe-instituut genoemd wanneer een onpopulaire maatregel genomen wordt. Daardoor blijft het imago van de EU wat negatief. Via de vermelding van een soort ‘copyright’ label bij de omzetting van een Europese regel in nationale of regionale regelgeving wordt het zichtbaarder wat Europa allemaal doet voor de burger. 

 

​

​

​

Voor een eerlijk migratiebeleid 

  • De EU onderhandelt een gemeenschappelijke strategie voor de diverse migratiestromen, dat geen muren optrekt rond en binnen Europa, maar de mens in zijn waarde erkent en daarbij ook veel doelgerichter aan de slag helpt in onze samenleving.  

  • Europa moet haar asielbeleid, gebaseerd op universele conventies, op een waardige manier naleven. Alle Europese landen moeten solidair met de vluchtelingen en met elkaar zijn. Europa ondersteunt hiertoe alle landen en zorgt voor bindende wetgeving. 

  • Europa moet voortouw nemen om redenen tot asiel uit te breiden tot en met klimaat. Hiertoe neemt ze zelf stappen in haar opvangbeleid. 

  • Op VN-niveau moet Europa de opname van klimaatvluchtelingen in internationale beschermingskaders bepleiten. Daarnaast is een internationaal klimaatfonds voor klimaatvluchtelingen noodzakelijk.  

  • Europa gaat in een brede dialoog met de belangrijkste emigratielanden. Deze dialoog gaat over de versterking van het sociaal beleid, van het klimaatbeleid en van het economisch (agrarisch) beleid in deze landen. De dialoog gaat ook over de uitbreiding van de reguliere migratie en het terugnemen van migranten die uitgeprocedeerd zijn. 

  • Europa versterkt de mogelijkheden tot reguliere migratie; ook arbeidsmigratie en circulaire migratie maakt hier deel van uit. 

  • Europa compenseert de investeringen van de derde landen in de opleiding van de migranten die hier in Europa tewerkgesteld worden. Compensaties dienen tevens voor het verlies aan inkomsten voor de derde landen. Deze compensaties worden gebruikt om het sociaal beleid te versterken. 

  • Europa heroverweegt haar grenzenbeleid. Basis van het grenzenbeleid is waardige toegang en opvang.  

  • Europa past in haar eigen discours een positief narratief rond migratie toe en dit op transversale manier op de verschillende relevante beleidsdomeinen. In haar communicatie en mediabeleid maakt ze consequent werk van het versterken van een draagvlak voor migratie via dit positief narratief en het benadrukken van de opportuniteiten.  

 

​

​

​

Voor een sociaal beleid dat iedereen betrekt en beschermt 

Bij een herziening van de Europese Verdragen moet de Sociale Pijler (EPSR) met haar 20 principes verankerd worden als een sociaal kompas van de Unie. Daarnaast moet er in de Raad gestreefd worden naar een gekwalificeerde meerderheid voor beslissingen over sociale zaken. Er dient ook een protocol voor sociale vooruitgang te worden toegevoegd in de Verdragen om een even grote bescherming van sociale rechten als van economische vrijheden op de interne markt te kunnen garanderen. 

 

  • Europa geeft prioriteit aan het uitvoeren van haar sociaal beleid 

  • De EPSR moet prioriteit maken van bereikbare sociale fysieke diensten en moet van het aanpakken van digitale armoede een prioriteit maken. Er dient op EU-niveau een monitoring te gebeuren, en dit vanuit een fundamentele rechten perspectief. Via het jaarlijkse Europese semester proces worden lidstaten verplicht de toegang tot essentiële diensten te verzekeren. 

  • De strijd tegen armoede en dakloosheid moet in de komende jaren en decennia een prioriteit blijven. De verdere uitrol van de Europese Kindergarantie (die de toegang van kinderen in armoede tot essentiële diensten zoals opvang, onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg, gezonde voeding moet garanderen) en het inzetten op betaalbare en degelijke huisvesting, inclusief sociale huisvesting, zijn daarbij van groot belang. Het Europees Platform tegen dakloosheid kan ook in de komende jaren een belangrijke katalysator zijn om dakloosheid over de hele EU aan te pakken. 

  • Europa schrijft in haar EPSR de noodzaak van participatie van gebruikers in de organisatie van alle sociale en publieke diensten. 

  • In de EPSR wordt ‘Recht op werk’ uitgebouwd en dus volledige werkgelegenheid, in kwaliteitsvolle banen, mede door meer koopkracht voor de werknemers door een hoger loonaandeel, met lonen die minstens gelijke tred houden met de productiviteitsgroei, met bijzondere aandacht voor de lagere lonen ook. 

  • Europa ijvert in deze legislatuur dat lidstaten de Raadsaanbeveling van de Europese jongerengarantie uitvoeren: recht op een kwaliteitsvolle job of adequate opleiding binnen de vier maanden na het schoolverlaten of na ontslag. 

  • Er komen uitvoeringsmaatregelen voor ‘Gelijk loon voor gelijk werk’, ook voor gedetacheerde werknemers, met een verbeterde detacheringsrichtlijn en een sterker handhavingsbeleid, o.m. ook door een versterkte European Labour Authority (ELA) en een veralgemeende meldingsplicht (naar Belgisch voorbeeld). 

  • Er komen meer garanties tegen ontduiking van sociale bijdragen voor gedetacheerde werknemers of via schijnzelfstandigheid.  

  • Er komt een concretisering van de Europese rechten op een waardig inkomen en een waardig loon. Alle inkomens moeten automatisch geïndexeerd worden rekening houdend met inflatie en veranderende leefkosten. De minimuminkomensuitkeringen moeten boven de 60% van het mediaan gezinsinkomen komen te liggen. 

  • Europa geeft prioriteit aan een gelijke bescherming op hoog niveau van de veiligheid en gezondheid van alle Europese werknemers, door: 

    • Het Europees strategisch kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021-2027 verder uit te voeren, maar ook te concretiseren en te versterken: effectief naar 0 doden gaan via concrete acties, in samenwerking met sociale partners en de lidstaten.  Een bijzondere focus wordt gegeven aan het volledig elimineren van de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen en asbest op de werkvloer. Daarom is een zo snel mogelijke herziening van de 50 meest gevaarlijke kankerverwekkende stoffen op de werkvloer noodzakelijk. 

    • Een nieuwe richtlijn voor de bescherming van werknemers tegen psychosociale risico’s op het werk. 

    • Een nieuwe richtlijn voor de bescherming van werknemers tegen ergonomische risico’s en de musculoskeletale aandoeningen als gevolg hiervan. 

    • Een nieuwe richtlijn voor de bescherming van werknemers tegen de risico’s als gevolg van de klimaatverandering (o.a. hoge temperaturen). 

    • De integratie van hormoonverstorende stoffen in de richtlijn voor de bescherming van werknemers tegen kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen die recent tot stand kwam na triloogakkoord CMRD5, uitvoeren. 

    • Een snellere versterking van minimumnormen voor de bescherming van werknemers tegen de risico’s van gevaarlijke stoffen (grenswaarden, restricties, …). 

    • Minimale regels voor en versterking van de controle door inspectiediensten van de veiligheids- en gezondheidsrichtlijnen. 

​

  • Europa gaat voor een versterking van de Europese kaders voor overleg bij herstructureringen, met meer nadruk ook op voorkoming. 

  • De EPSR moet voorkomen dat de rechten van werknemers niet langer uitgehold worden onder het mom van administratieve vereenvoudiging en “slimme” regulering (cf. het REFIT-programma). 

  • Nu ook Europa het recht op onderhandelen erkent voor zelfstandigen zonder personeel die niet kunnen worden geherkwalificeerd als werknemer, moeten ook de wettelijke kaders worden gecreëerd om dit effectief vorm te geven en te bevorderen, in het bijzonder om ook voor die zelfstandigen tot garanties te komen inzake minimumvergoedingen enerzijds en automatische indexering anderzijds. 

  • Europa houdt toezicht op het respecteren door burgerlijke rechtbanken van het recht op collectieve actie en van de voorschriften uit het Europees Sociaal Handvest inzake stakingsposten. Idem voor de overheden: bijsturing van de wetgeving inzake de gemeentelijke administratieve boetes (GAS); geen GAS-boetes wanneer burgers/werknemers hun grondrechten benutten. 

  • Europa maakt werk van een sluitende bescherming van syndicale en personeelsafgevaardigden tegen ontslag en benadeling, zowel in privé- als in openbare sector en in onderwijs, met: 

    • Garanderen van het recht op re-integratie. 

    • Harmonisering van uiteenlopende beschermingsregelingen naar deze van de verkozenen in ondernemingsraad en comité PB. 

    • Inperking van de quasi-automatische schorsing van de arbeidsovereenkomst van afgevaardigden tijdens de procedure tot ontslag om dringende reden.  

    • Een adequate wettelijke bescherming voor vertegenwoordigers in Europese ondernemingsraden.  

    • Betere inspraak van werknemers in het bedrijfsbeleid: bundeling van alle verstrekte informatie aan comités PB, ondernemingsraden, overleg- en onderhandelingscomités in een samenvattend sociaaleconomisch en financieel jaarverslag. 

    • Geen oneigenlijk gebruik door werkgevers van privacywetgeving om informatie te onthouden aan de overlegorganen.  

    • Aangepaste modaliteiten bij sociale verkiezingen voor werknemers met gespreide tewerkstelling. 

    • Bevordering van de deelname van uitzendkrachten aan de sociale verkiezingen bij de gebruiker. 

    • Uitbreiding tot freelancers die al een tijd voor het bedrijf werken. 

    • Beter kader voor personeels- en syndicale afgevaardigden voor de verdediging van de belangen van uitzendkrachten en andere werknemers met precaire contracten. 

    • Betere handhaving van de verplichte advies- en overlegprocedures, met motivatieplicht voor werkgever wanneer hij van adviezen afwijkt. 

    • Een wettelijk initiatief om onderaannemers te betrekken bij het bedrijfsoverleg. 

    • Meldingsplicht aan werknemersvertegenwoordigers als inspectiediensten en revisoren tussenkomen bij de werkgever over de toepassing van wetgeving. 

    • Wanneer een onderneming onder toepassing valt van de wet Continuïteit ondernemingen moet de werkgever de informatie aan de rechtbank ook overmaken aan de werknemersvertegenwoordigers. 

    • Kader voor Europese ondernemingsraden voor internationaal actieve onderdelen van de overheid en het onderwijs (cf. cao nr. 101 voor privésector). 

 

  • Een Europees Sociaal Zekerheidspaspoort. Een interne markt waar arbeidsmobiliteit en het vrij verplaatsen voor onderwijs- of vrije tijdsdoeleinden, moet meegaan met zijn tijd en durven in te zetten op digitalisering. Via een digitaal Europees Sociaal Zekerheidspaspoort bieden we de Europese burgers een concreet voordeel aan. Dit paspoort moet het mogelijk maken om zonder hindernissen te kunnen reizen en werken in de EU. Het moet ook een enorme stap voorwaarts zijn tegen sociale dumping en voor een makkelijkere uitwisseling zorgen van sociale zekerheidsrechten van Europeanen. Dit paspoort moet de administratieve rompslomp verminderen voor werknemers en bedrijven. Het zou ook de Europese Ziekteverzekeringskaart kunnen vervangen. Deze kaart is momenteel enkel fysiek beschikbaar. Een digitaal paspoort zou de identificatie van Belgen op vakantie in Europa - die nood hebben aan dringende zorg - kunnen vergemakkelijken 

  • 95 miljoen Europeanen – waarvan 18 miljoen kinderen – lopen het risico op armoede en sociale uitsluiting.  Naast de strijd tegen armoede is er nog steeds sprake van sociale dumping en werken nog te veel werknemers in precaire arbeidsstatuten. We steunen daarom een Europese richtlijn voor minimuminkomen om de strijd tegen armoede op een efficiënte manier aan te pakken. 

  • Europa kan pas sterk zijn als het ook gendergelijk is. Eén op drie vrouwen in de EU krijgt te maken met gendergerelateerd geweld. Dat gaat over zowel fysiek en psychologisch, als seksueel geweld. Geweld stopt niet aan de nationale grenzen. Daarom zijn we voor een sterke richtlijn die gendergerelateerd geweld op Europees niveau wil aanpakken. 

​

​

 

Voor een eerlijk fiscaal beleid waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen 

 

Wij pleiten ervoor dat de minimumbelasting op multinationals (nu: 15%) evolueert naar 25% en dat de bestaande vrijstellingen gaandeweg uitdoven, en dat EU de zich hiervoor hard maakt binnen de OESO.  

  • Wij pleiten voor een objectivering van de Europese zwarte lijst van belastingparadijzen: de beoordeling moet transparanter, volgens duidelijkere en striktere criteria. 

  • We pleiten ervoor dat de EU verder werk maakt -al dan niet binnen de OESO- van een ambitieus fiscaal model om multinationals op groepsniveau te belasten, en zo een einde te maken aan boekhoudkundige constructies met dochterondernemingen, waarbij winsten op artificiële wijze van ‘high-tax’ naar ‘low-tax’-landen worden verschoven. Dit model moet het mogelijk maken om ‘big tech’-bedrijven meer te laten bijdragen. In afwachting hiervan kan de EU overwegen een zogenaamde ‘digitax’ in te voeren. 

  • Wij pleiten ervoor dat de EU de strijd tegen belastingontduiking opschroeft, door de regelgeving te verstrengen voor het gebruik van lege vennootschappen (‘shell companies), offshore-constructies en trusts. Een goede eerst stap is dat rond deze constructies meer transparantie wordt gecreëerd in het UBO-register. 

  • Wij pleiten ten slotte voor een Europese belasting op financiële transacties, die speculatie ontmoedigt en inkomsten genereert voor sociaal beleid  

  • De fiscaliteit moet duurzamer, door:  

    • Een juiste prijs op vervuiling (in het bijzonder via een CO2/energieheffing) die duurzame consumptie en productie aanmoedigt. 

    • Een sociaal rechtvaardige verduurzaming van belasting op fossiele brandstoffen. Via steeds minder fiscale ondersteuning wordt gewerkt naar een uitdoofscenario van klimaatschadelijke brandstoffen. 

    • De inkomsten uit deze belastingen in te zetten voor het opvangen van negatieve sociale effecten, in het bijzonder naar lagere inkomens.  

    • Een duurzame Europese fiscaliteit op vliegverkeer (kerosinetaks) samen met een verhoging van de nieuwe Belgische vliegtaks en invoering van btw op vliegtickets. 

 

 

​

​

​

 

Voor een begrotingsbeleid dat daadwerkelijke sociale en duurzame investeringen centraal stelt 

  • Grote investeringen, meer bepaald in het kader van de digitale en groene transitie, moeten worden gecofinancierd vanuit Europese middelen met trekkingsrechten voor lidstaten volgens hun aandeel in het BBP en met aflossing van schulden en intresten door de betrokken lidstaten.  

  • Europa gaat op zoek naar extra middelen, onder meer ter compensatie van het wegvallen van de Britse bijdrage; inclusief eigen middelen, progressief geïnd. Met het terugdringen van het aandeel voor steun aan de landbouw.  

  • Europa ontwikkelt een nieuwe strategie voor de middellange termijn (2030): 

    • Met nieuwe cijferdoelen, volledig in lijn met de SDG’s 2030; 

    • Evenwicht in de landenrapporten en de landenspecifieke aanbevelingen tussen ecologische, sociale en economische uitdagingen, ook door een procedure voor sociale onevenwichten met minstens hetzelfde gewicht als de procedure voor macroeconomische onevenwichten. 

    • Met een krachtig investeringsprogramma voor de volgende 10 jaar, aan 2% van het BBP per jaar, noodzakelijk om de Green Deal uit te voeren volgens de principes van rechtvaardige transitie en in uitvoering van het akkoord van Parijs.  

    • Met een toekomstgericht beleid gericht op de versterking, innovatie en verduurzaming van de Europese industrie. 

    • Gecombineerd met een duurzaam Europees beleid voor open strategische economie. Zo’n beleid vergt tijdelijke staatssteun aan de industrie, maar zonder het gelijk speelveld binnen Europa te schenden. En Europa mag niet blind zijn voor het recht op rechtvaardige transitie van werknemers in het Zuiden en het Oosten.  

    • Voor een herziening van de Europese Richtlijn inzake overheidsopdrachten, met duidelijke sociale conditionaliteiten (respecteren werknemersrechten, collectieve onderhandelingen, veiligheid op de werkvloer, ...).  

  • Europa gaat voor een krachtig optreden tegen landen met grote begrotings- en handelsoverschotten, en tegen landen die loondumping en schending van de sociale en ecologische doelstellingen hanteren. De EU koppelt dit optreden aan een versterking van de coördinatie binnen de eurozone (EMU), met interne solidariteit naar landen getroffen door een onverwachte economische schok via een eigen begrotingscapaciteit door een gedifferentieerd beleid van obligatieaankopen van de ECB en steun van het Europees Stabiliteitsmechanisme zonder neoliberaal voorwaardenkader. 

  • Europa maakt werk van een opwaartse toenadering van de loonniveaus, gebaseerd op autonome coördinatie onder vakbonden en onder sociale partners. 

  • De tweede opdracht van de ECB, duurzame groei en sociale vooruitgang door bevordering van de werkgelegenheid, staat op gelijke hoogte als de eerste opdracht, inflatiebestrijding. De onafhankelijkheid die van haar wordt gevraagd, houdt ook in dat ze geen rol heeft te spelen in lidstaten in zware budgettaire of economische moeilijkheden. 

  • Europa voltooit de Europese bankunie, door onder meer: 

    • De afwerking van het eengemaakt Europees garantiestelsel voor deposito’s (EDIS). 

    • Opvolging en bestrijding van de risico’s van schaduwbankieren. 

    • Regulering van de sector van de cryptomunten op het vlak van financiële veiligheid en ecologische duurzaamheid. 

 

 

​

​

​

​

​

Voor een ambitieus sociaal rechtvaardig klimaatbeleid 

  • Het terugdringen van de klimaatverandering is de grootste uitdaging van onze tijd. Daarom is het absoluut cruciaal dat de Europese Unie de ingeslagen weg naar klimaatneutraliteit in 2050 verderzet. Hierbij is nood aan een wetgevend bindende Europese 2040 emissiereductiedoelstelling in lijn met het advies van de European Scientific Advisory Board on Climate Change.  

  • De Europese klimaattransitie zal sociaal zijn of ze zal niet zijn. Daarom is er op Europees niveau nood aan een sociaal rechtvaardig klimaatbeleid waarbij begeleidende maatregelen en sociale correcties de laagste inkomensgroepen beschermen.  

  • Naast onze bovenstaande fiscale voorstellen, kunnen voor deze grootschalige sociale investering volgende nieuwe Europese middelen gebruikt worden:  

  • Een verder opschalen van de EIB als Europese klimaatbank, en een versterking van de eigen financieringscapaciteit van de EU, zodat de EU de rechtvaardige transitie in de lidstaten kan helpen financieren.  

  • Dit omvat eveneens een versterking van instrumenten als het Sociaal Klimaatfonds, opdat deze een échte hefboom worden een rechtvaardige transitie. Het bestaande Sociaal Klimaatfonds moet integraal naar de laagste inkomensgroepen gaan en dient voor het tegengaan van energie- en transportarmoede. We pleiten voor een apart Sociaal Klimaatfonds binnen het volgend Europees Meerjarig Financieel Kader. 

  • De middelen die via het nieuwe emissiehandelssysteem voor transport en gebouwen (ETS II) terug naar de lidstaten vloeien, moeten volledig geïnvesteerd worden in sociaal rechtvaardige, structurele en toekomstgerichte klimaatmaatregelen.  

  • Ademruimte voor groene investeringen: Hervorming van het Europese begrotingskader, om lidstaten meer ruimte te geven om klimaatinvesteringen te doen, en fiscale regels die belastingconcurrentie tussen lidstaten tegengaat. Dit laatste via een geharmoniseerde vennootschapsbelasting en een financiële transactietaks, en door de talloze uitzonderingen en fossiele subsidies in de energiebelastingen aan te pakken. 

​

  • Het centraal stellen van rechtvaardigheid in het klimaatbeleid met juridische instrumenten die de rechtvaardige transitie voor werknemers en het “leave no one behind”-principe versterken en verankeren. 

  • Dit omvat eveneens een bijkomende versterking van de doelstellingen inzake energiebesparingen en hernieuwbare energie, nieuwe bindende doelstellingen om de materiaalvoetafdruk te verminderen, en de formulering van concrete uitfaseringsdata voor fossiele brandstoffen. 

  • De Europese Unie moet haar handelsbeleid afstemmen op het Akkoord van Parijs. In plaats van de volumes verhandelde goederen steeds maar te proberen verhogen, moet Europa trachten een lokaal verankerde en veerkrachtige economie te ontwikkelen op haar grondgebied. De economische activiteit moet op duurzame wijze proberen inspelen op de basisnoden van iedereen. Er moeten strenge sociale en milieunormen worden opgenomen in alle handelsakkoorden. 

    • Alle nieuwe handelsverdragen die de Europese Unie ratificeert, moeten hoofdstukken bevatten over klimaat en duurzame ontwikkeling, die bindend zijn, met: 

    • Expliciete en effectieve maatregelen ter bescherming van natuurbehoud, duurzame handelsinitiatieven; en ter bestrijding van klimaatverandering, armoede en ongelijkheid. 

    • Een doeltreffend klachten- en sanctiemechanisme tegen schendingen van de internationale mensenrechten-, arbeids- en milieuconventies 

  • De EU moet zich inzetten voor duurzame, sociale en rechtvaardige handelsakkoorden, die de hulpbronnen op eerlijke wijze verdelen en de betrokkenheid en raadpleging van de lokale gemeenschappen garanderen. 

  • De EU moet een actieve voortrekkersrol aannemen in de verdere uitbouw en afdwinging van een bindende regulering met betrekking tot een “zorgplicht” voor bedrijven. Besteed hierbij bijzondere aandacht aan de opname van robuuste standaarden voor een “enhanced due diligence” voor bedrijven en financiële instellingen actief in conflict- en hoog risicogebieden. 

  • Europa moet de shift van luchtvaart naar trein radicaal promoten. Het spoor is de meest duurzame vervoerswijze voor langeafstandspersonenvervoer binnen Europa. 

  • Een modal shift ten voordele van de spoorwegen is dan absoluut noodzakelijk om Europa beter te verbinden. Zowel op vlak van kwaliteit als op vlak van financiële aantrekkelijkheid is er nog werk aan de winkel in Europa: 

    • Wijzig het Vierde Spoorwegpakket en laat de lidstaten het spoorverkeer als openbare dienst behouden 

    • Werk aan vlotter, frequenter en goedkoper grensoverschrijdend treinverkeer: geïntegreerde ticketverkoop voor reizen binnen Europa (ononderbroken dienst van vertrek tot aankomst), versterking van de grensoverschrijdende complementariteit (verbindingen, aansluitingen, uurregelingen, diensten), ontwikkeling van nachttreinen, en het wegwerken van alle praktische en technische barrières die het internationaal treinverkeer bemoeilijken. 

    • Zet in op een modal shift naar het spoor in het goederenvervoer zodat minimaal de doelstelling van een modal share van 30% voor het goederenvervoer per spoor in de Europese Unie tegen 2030 gehaald wordt, via tussentijdse doelstellingen, bindende regels en financiële responsabilisering van het bedrijfsleven. Formuleer nu al doelstellingen en maatregelen voor een verdere verhoging van het aandeel van het spoor na 2030. 

    • Verbied korte afstandsvluchten (met rechtvaardige transitie voor werknemers in de luchtvaartsector) voor reizen van minder dan 1000 km en het bezit en gebruik van privéjets. 

​

​

​

 

Een duurzaam, sterk eigen industriebeleid 

De verdere uitrol van de Green Deal dient gekoppeld te worden aan een krachtig industrieel beleid dat de Europese strategische onafhankelijkheid ondersteunt. Willen we in de toekomst onze Europese waarden blijven nastreven en onze welvaart blijven ondersteunen, mogen we niet verder afhankelijk worden van andere werelddelen. Zowel qua grondstofontginning als qua productie moet zoveel mogelijk binnen de Europese grenzen gebeuren.  

​

  • We hebben alle belang bij een sterke Europese industrie met kwaliteitsvolle, toekomstgerichte en groene jobs. Ons klimaatbeleid mag niet voor een herlokalisering van bedrijven naar landen buiten de EU zorgen. Dit zou zowel nadelig zijn voor de internationale strijd tegen klimaat en de werkgelegenheid voor onze burgers. 

  • De Europese Net Zero Industry Act moet mee zorgen voor die groene industriële politiek. Europa moet dit aanvullen met een groene arbeidsmarkt waarbinnen zowel nieuwe als bestaande jobs duurzaam zijn, ook op financieel en veiligheidsvlak.  

  • Bedrijven binnen de groene industrie kunnen enkel genieten van Europese financiële steun en komen enkel in aanmerking voor Europese openbare aanbestedingen wanneer zij voldoen aan de nodige sociale conditionaliteit. Deze dient in samenspraak met de sociale partners uitgewerkt te worden.  

​

​

 

Voor een EU die het voorzorgsprincipe centraal stelt en de focus legt op de meest kwetsbaren 

We verwachten van Europa een uitgewerkt en sociaal rechtvaardig preventiebeleid dat de doelstellingen van de Green Deal en het Actieplan voor nulvervuiling van lucht, water en bodem tegen 2050 verderzet. Hierbij is het voorzorgsprincipe cruciaal en moet de focus liggen op de meest kwetsbaren. Elke Europese burger moet in een gezonde leefomgeving kunnen leven, waarbinnen de blootstelling aan schadelijke chemische stoffen tot het absolute minimum beperkt wordt. Daarom:  

​

  • Pleiten we voor de herziening van de REACH-verordening, het Europees systeem voor registratie, evaluatie en toelating van chemische stoffen in de Europese Unie. Hierbij moet de focus zowel op een verbod op het gebruik van bewezen schadelijke stoffen als op de vervanging door duurzame alternatieven liggen. Stoffen waarvan het gebruik in de EU verboden is, mogen ook niet van buiten de EU geïmporteerd worden. 

  • Moeten alle niet-essentiële toepassingen van hormoonverstorende stoffen en PFAS op Europees niveau verboden worden. Schadelijke chemische stoffen horen niet thuis in consumptieproducten zoals cosmetica, onderhoudsmiddelen, kledij, speelgoed, hygiëneproducten of materiaal dat in contact komt met voeding.  

  • Dient Europa het gebruik van chemische pesticiden en meststoffen tegen 2030 meer dan te halveren. De meest schadelijke gewasbeschermingsmiddelen verbieden we in gebieden waar kwetsbare groepen komen en in waterwinningsgebied. Onze Europese landbouwers krijgen de nodige ondersteuning om deze doelstellingen te halen.  

  • Moet Europa verder werken aan een gezondere luchtkwaliteit door het behalen van de luchtkwaliteitsnormen van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2030. 

​

​

 

Voor een Europese Gezondheidsunie 

Het Europees niveau moet een essentiële rol spelen in het verkleinen van de bestaande gezondheidskloof tussen lidstaten wanneer het gaat om toegang tot geneesmiddelen en medische behandelingen. Daarom: 

  • Moet de nieuwe Europese farmaceutische wetgeving een nieuw evenwicht vinden tussen het aanmoedigen van innovatie en wetenschappelijk onderzoek enerzijds en de belangen van de burgers en brede maatschappij anderzijds. Door middel van een kortere periode van markt- en dataexclusiviteit worden geneesmiddelen sneller goedkoper. Nieuwe geneesmiddelen moeten een bewezen en effectieve meerwaarde hebben voor de patiënt, alvorens ze toegelaten worden op de Europese markt.  

  • Moet Europa farmaceutische bedrijven verplichten tot meer transparantie over de kostprijs van ontwikkeling en productie van geneesmiddelen. Op basis van deze informatie kunnen landen gemeenschappelijk onderhandelen over nieuwe geneesmiddelen, met een lagere prijs tot gevolg. De Unie dient verder te voorzien in een systeem waarbij lidstaten op vrijwillige basis geneesmiddelen gezamenlijk kunnen aankopen.  

  • Is het ook aan de Europese Unie om geneesmiddelentekorten te voorkomen. Dit kan door het bijhouden van registers van nationale voorraden van kritische medicijnen en het aanleggen van gemeenschappelijke Europese stocks die gebruikt kunnen worden wanneer een land tekorten kent.  

  • Verzekert de Unie onze strategische onafhankelijkheid door een gediversifieerde toeleveringsketen van medisch materiaal en medische grondstoffen.   

  • In het geval van grensoverschrijdende gezondheidscrisissen is het Europees niveau het best geplaatst om een uniforme aanpak te garanderen. Daarom pleiten we voor de verdere uitbouw en versterking van de Autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied (HERA). Tegelijk bepleiten we de mogelijke en tijdelijke overdracht van bevoegdheden naar het Europees niveau tijdens grensoverschrijdende noodsituaties. 

  • Het Europees kankerplan dient verder uitgerold en uitgediept te worden, zodat patiënten toegang hebben tot de best mogelijke zorg in de eigen lidstaat of erbuiten. De Europese Unie moet zorgen voor vlotte toegang tot grensoverschrijdende zorg wanneer dit nodig is. We pleiten ervoor om succesvolle samenwerking ook uit te breiden naar de behandeling van andere niet-overdraagbare ziekten.  

sterke democratie
eerlijk migratibeleid
sociaal beleid
fiscaalbeleid
begrotingsbeled
klimaat
industrie
voorzorgsprincipe
gezondheidsunie
bottom of page